top of page

Restauratie van het schilderij "Het laatste avondmaal" van Jan Deys

Restaurator "Broekhoff" legt laatste hand aan "Het Avondmaal"


CULEMBORG - Nog even moet het Elisabeth Weeshuismuseum in Culemborg geduld opbrengen, maar het wachten wordt beloond. Eind oktober draagt Jan Broekhoff Het Laatste Avondmaal van Jan Deys over aan het museum.


De Nijmeegse restaurator stak vele uren in de opknap van het drieluik, dat Deys schilderde tussen 1571 en 1573. "Destijds kreeg hij er 85 gulden voor", aldus museumdirecteur Nicole Spaans. "Een flink bedrag, zeker als je bedenkt dat een priester toen 100 gulden per jaar verdiende en dienstmaagden slechts 3 gulden."

Dag en nacht bezig zijn, Jan Broekhoff kent het. Hij kan zonder nadenken aangeven hoeveel uur in zeven etmalen passen: in augustus, september en oktober werkte hij bijna non-stop om een deadline te halen. „Het Laatste Avondmaal moet ik op 22 oktober namelijk overdragen aan het Elisabeth Weeshuismuseum in Culemborg.”


De 62-jarige Broekhoff uit Nijmegen restaureert schilderijen. Hij mocht zijn denkbeeldige handtekening zetten onder opgeknapte creaties van onder anderen Hendrik Willem Mesdag, Jan van Goyen en Jozef Israëls.

Voor wie het zich hardop afvraagt: nee, Leonardo da Vinci wordt níet aan dit indrukwekkende namenlijstje toegevoegd. „Want het avondmaal dat ik onder handen nam, is van de 16e eeuwse Culemborgse schilder Jan Deys.”


Een kleine meester, zo noemt de restaurator Deys. „Als je dit Avondmaal naast dat van Da Vinci zet, zie je het verschil echt, hoor.”

Niet de moeilijkste, wel de meest arbeidsintensieve klus in zijn 45 restauratiejaren was het karwei voor Broekhoff. „’Het Laatste Avondmaal’ is een drieluik. Alleen al het middenpaneel was goed voor zesduizend retouches.”

In april kreeg Broekhoff de klus. „De laatste drie maanden heb ik er dus zeven dagen per week aan gewerkt. Nu is hier elke vrijdag zelfs een medewerker voor het retoucheren. We liggen op schema; we moeten de lijst alleen nog van bladgoud voorzien en de achterkant van het middelste paneel in de was zetten.”


‘Oud als nieuw maken’, dat doet Broekhoff. „Maar van sommige dingen blijf ik af. Neem het craquelé, de vernisbarstjes. Dat heb ik laten zitten, maar alleen ontstoord. Wat dat inhoudt? Dat je de scheurtjes van dichtbij ziet, maar niet meer op een meter afstand.”

Zeven maanden geleden begon hij met het reinigen van de triptiek. „Daarbij kwam ik overschilderde plekken tegen en soms zelfs lacunes – bleken ogen en oren compleet weggevallen te zijn...”


Wachtte Christus de kruisiging na zijn laatste avondmaal, voor pensionaris Broekhoff is er leven én werk na Deys’ ‘Laatste Avondmaal’. „Er ligt alweer een klus te wachten. Sterker: ik ben er al aan begonnen. Het is een Cornelis Springer. Daarnaast krijg ik binnenkort werken van Museum Catharijneconvent in Utrecht en van het Rijksmuseum.” Hoe gek hij ook op kunst is, zelf schilderen gaat de kersverse vutter niet. „Nee. Een restaurator ís geen kunstenaar; anders bestaat de kans dat je iets van jezelf terugplaatst in andermans werk. Zo is dat vastgelegd in het restaurateurenregister. Misschien dat ik over tien jaar ga schilderen, maar ik heb het nu nog te druk met opdrachten.”

bottom of page